linea recta boven de beerput: right above the cesspit
drijfnat: drenched
vermolmd: mouldy; decayed
de prop: wad of paper
tegen de tocht: against the draught
“het getuigde van weinig mannelijkheid makkelijk te willen leven”
koesteren: to cherish; to foster; to harbour
het bezit: property
schakelen: to switch, shift
“Bezit bezat jou, nooit omgekeerd.”
de verleiding: temptation; seduction
zich ontpoppen: to blossom
versleten: worn, threadbare
de echtscheiding: divorce
onnavolgbaar: inimitable
de roddel: gossip
het zootje: mess
zich ontfermen over: to look after
de vent: man, bloke
teisteren: to buffet
het overspel: adultery
tenzij: unless, apart from, except for
negeren: to ignore
wijselijk: wisely; (studiously)
iets blijhouden: keep, retain (a record of sth.)
weldra: soon
zich iets veroorloven: to afford; to presume
de hofmakerij: courtship
de stoorzender: nuisance; jamming device
keurig: decent, neat
de opvoeding: education, upbringing
het gemak: convenience
de plee: toilet
opgelucht: relieved
lui: lazy
willoos: zijn wil niet uitoefenend
de walging: afkeer: revulsion
de oorsmeer: earwax
verwend: spoilt
afpersen: blackmail
neigen naar: overhellen tot; tenderen naar
deftig: bekakt, snobistisch, chic
zich bezondigen aan: zich schuldig maken aan iets
de bazin: vrouw
vereffenen: geldelijk in orden brengen
de kroeg: café
sprokkelen: zoeken; verzamelen
in het krijt: on the slate
aangetast: affected; compromised; damaged
telkens wanneer: whenever
vermaken: to amuse
de vaat: afwas
belendend: aangrenzend
het jolijt: joy
onder tafel zuipen: to drink under the table
lazarus: stomdronken
het tafereel: schouwspel
de sfeer: de atmosfeer
“de overige aanwezigen bedronken zich geduldig naar dat niveau waarop geluk en ongeluk zich in elkaar vergissen”
een tikkeltje: smidgeon
het gelijk: rechtwaardigheit; billijkheid
het onderwerp: zaal waarover men denkt of spreekt
de lippen stijf houden: to keep one’s mouth shut
gewaand: ten onrecht tot iets gehouden wordend
aanwakkeren: heviger worden
om de haverklap: altijd, telkens opnieuw
pril: nog nieuw en kwetsbaar: vulnerable
zat: dronken (steeds zatter: increasingly drunk)
op den duur: in the long run; over time
schijten: poepen (vulgair)
de darmen: bowels
Hij goot een pint bier ad fundum in zijn strot: he drained a pint of beer into his belly
onhebbelijk: vervelend: annoying, unpleasant, boring
voorwereldlijk: antediluvian; primordial
“Natuurlijk, de dingen zijn oneerlijk verdeeld, zij waren gedrochtelijk en voorbestemd om jong te sterven.”
gedrochtelijk: monstrous; horrifically deformed
uiteraard: of course, naturally, obviously
verrot: rotten
de pottenkijker: intruder
op de keper beschouwd: when it comes down to it; in the final analysis
uitdagend: challenging
de pils in één teug leerdrinken: to down the beer in a single draught
vadsige praat: idle chatter
schunnig: obscene; bawdy
het toespeling: inuendo
inzetten: deploy, engage (here: strike up a tune, I think, “entonner”)
hurken: to squat
opgelucht: relieved
“Het was een godsgeschenk geweest haar te mogen ontmoeten, hij had een geweldige avond met haar beleefd en zei dat hij nu in vrede zou sterven. Dronkenmanspraat. Maar schoon.”
belabberd: wretched
ruiken: to smell
de stal: stable; barn
opgewonden: excited
“Het speet ons. Alles in het leven speet ons. Zo waren wij.”
“Het wonder is geschied. Mijn pruim is nat en ‘t regent niet.”
zodanig: so (als zodanig: as such)
bezopen: dronken; dwaas, idioot (een bezopen idee)
geeneens: not even
iets verklappen: to reveal, divulge
de jeuk: itch
de vijver: pond, pool
de zeemermin: mermaid
gissen: guess, divine
aanvaren: to collide; to accept (here)
de enkeling: de individu
de gedraging: conduct, behaviour
de luier: nappy
luieren: to idle
onverdroten: unwearying; tireless(ly)
tenslotte: after all
de vooruitgang: progress; advancement
elkander: one another
de negorij: native village
het prentje: image
de worsteling: struggle
zuigen: suck; suckle (here)
de Zondeval: the Fall of Man
de overwinningsboog: triumphal arch
de blaasontstekking: bladder infection
jambische vijfvoeters: iambic pentameters
verorberen: to consume
begluren: to spy
de vlinder: butterfly
indien: if; when; providing
“Een gevoel dat men, indien mogelijk, in potjes zou willen doen.” (A feeling that one would bottle, if only it were possible.)
telkens als; telkens wanneer: whenever
een vingerhoedje ervan: a thimbleful of it
Maar een borst, geloof me, ontstaat plots.
vunzig (vies, goor): bawdy, gross
“het bescheiden begin van Alle Dingen”
de veestapel: livestock
versleten: worn out; threadbare
de visgeur: fishy smell
het magerte: thinness
afdoende: sufficient
de praalzucht: ostentation
protserig: flashy; showy
de brievenbus: mailbox
bedolven: buried
de uitstel: delay; postponement
onbenullig: inane
vloeibaar: liquid
Waren wij al geboren toen zij voor het laatst van onderbroek had verwisseld?
de hutsepot: stew
de mergpijp: marrowbone
de reutel: rattle
het rietje: drinking-straw
het vocht: moisture
een rammeling: a beating
de stront: shit
amper: barely
optillen: to lift
wellicht:: misschien; mogelijk
uitschelden: to swear at
gehecht: attached
vel over been: skin and bone
de teef: bitch
het geheugen: memory
de betonnen paal: concrete pole
paaien: to appease
afgeleefd: washed out
ontberen: to lack
het ambacht: beroep
het knaagdier: rodent
de riem: leash; belt, strap
de etter: pus
blaffen: to bark
(zich) beperken: to limit
“Vaak komt het beste in een mens naar boven drijven in de nabijheid van een hond…”
gekneveld: gagged; muzzled
aan een lis: on a leash
daadwerkeljk: werkelijk plaatshebbend; echt; werkelijk
iets ten uitvoer brengen: realiseren; verwezenlijken; uitvoeren; tot werkelijkheid laten worden
het oude kreng: bitch; old bag
de reu: male dog ~ de teef: bitch
de smurrie: vuile weke stof: gunk; slime
zich verzetten: resist; rebel
overal elders: anywhere else
keihard: rock-hard; adamantine; adamant
onwennigheid: unfamiliarity
de pret: fun, joy, pleasure
wreed: cruel
de vacht: coat; fur; skin
de tepel: nipple
“God schiep de dag, en wij sleepten ons erdoorheen.”
meeslepend: compelling; enthralling
groots: grand
lijken: to appear to
volstaan: to suffice; do
de nageboorte: afterbirth; placenta
de stuiptrek: convulsion
“Herinnering is de troostende stuiptrek van een leven, een hogere soort van nageboorte. Pas wanneer de herinnering is opgedroogd treedt de dood helemaal in…”
ophouden: cease; delay
de ronde, de rondgang: tour, round
wreed: hard, geweldig
bij voorbaat: van tevoren: in advance, beforehand
achterhalen: ontdekken: te weten komen: find out; unravel
en wedstrijd naaktfietsen: a naked cycling race
nochtans: however, nevertheless
de overheid: government; administration
verdienstelijk: deserving; meritorious; creditworthy
de afbreuk: harm; detriment
verpulveren: to pulverise
smeken: bidden: suppliëeren: beg, plead
voorspelbaar: predictable
vadsig: dik en traag: indolent
het vertier: entertainment; amusement
het verzoek: request
op verzoek van: at the request of
de ontgoocheling: disappointment (zware teleurstelling)
een kluitje in het riet sturen: to run s.o. round in circles uiteraard: of course, naturally
de toog: bar
wijsmaken: laten geloven wat niet waar is
de verveling: boredom, tedium
de kantlijn: margin (in de kantlijn leven)
uitblinken: stand out; shine
het welslagen: success
per etmaal: per day
de ploeg: team; crew
koten: vomit
naar believen: at will
de huig: uvula
de steun: support
eieren klutsen: to scramble eggs
het braspartij: binge
ontglippen: escape; elude
behaagziek: coquettish
wapperen: to wave
de kruin: top; tree-crest
tochtig: draughty
verleend: granted; conferred; issued; given
rouwen: to mourn; to grieve
Daarom viel die nacht het blauwe licht van de politiewagen zo mooi op het behangpapier van onze slaapkamer, omdat het deel uitmaakte van de goddelijke choreographie.
motoriek: locomotion
plassen: to urinate
beu: tired
onnozelaar: idioot, onnozel mens, dwaas
onbehoorlijk: niet zoals het hoort; niet welvoeglijk
spoedig: binnen korte tijd; aldra, alras, dra, gauw, weldra
afzichtelijk: zeer lelijk
deftig: ekakt, chic, damesachtig, parmantig, snobistisch, statig, voornaam
het grut: kleine kinderen
het spuitgat: blowhole
op de lauweren rusten: to rest on one’s weliswaar
weliswaar: admittedly
nadruk leggen op: to place emphasis on
de zegening: blessing
Zichzelf dood drinken was voor mijn vader geen sport maar erder een sociale zegening.
de jicht: gout, arthritis
een clash tussen de generaties
onbeholpen: onhandig: awkward, clumsy, maladroit, gauche
Dikke Zulma van de Restertdreef
bezoedeld: garnished
de azijn: vinegar
uitzinnig: delirious, frenzied
de vlaag: gust; fit, flurry, bout
de vergeefsheid: futility
de ledigheid: idleness
de slokdarm: oesophagous
de slokdarm: swallowing reflex
de verdoving: anaesthetic
wauwelen: to chatter
door het lint gaan: to cross the tape
de vuilbak: dustbin
onverklaarbaar: inexplicable
de geestdrift: enthusiasm; verve; spirit
buitengooien: to throw out
tergend: agonising; excruciating
uit geldnoot: out of a need for money
te oordelen naar het vuur in zijn ogen: to judge from the fire in his eyes
het teken: sign; character; symbol; mark (ticks pl.)
getart: defied
prevelen: to mutter; mumble
het rechte pad: the right path
de kotsbak: bins for vomit
Iets onder de knie hebben, krijgen: het (gaan) beheersen, het meester zijn of worden; vaak gezegd met betr. tot kennis dienen zich eigen gemaakt heeft. Het beeld is ontleend aan het worstelen of vechten, waarin de overwinnaar de overwonnene neerwerpt en een knie op zijn borst plaatst; de oorspr. bet. (17de e.) is dan ook: aan zich onderworpen hebben, in zijn macht hebben. Er zijn geen equivalenten in de moderne talen.
het gele maillot: yellow jersey (Tour de France)
overschot van gelijk hebben
heel erg gelijk hebben, het grootste gelijk van de wereld hebben Nu ja, de Amerikaanse popster heeft overschot van gelijk: hij kan gerust drie uur lang een stadion entertainen met zijn allergrootste hits. (De Standaard) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
oftewel: anders gezegd: or rather (oppure in italiano; ou bien en français)
de machtsverhouding: balance of powers;
de verhouding: relation; proportion
oplopen: to incur (here); increase; rise; contract sth.
verwaarlosbaar:negligible; insignificant
een klimmetje: a climb
de bonificatie: bonus
uiteraard: of course, naturally, obviously
de postbode: postman
het verloop: course; passage; lapse
mekaar: elkaar
aandoenlijk: touching; endearing
onderuit halen: to drag down; undermine; destroy
beloeren: to stare at; have one’s eyes on
de beklimming; climb; ascent
snedig: witty
de lachbui: laughing fit
schunnig: obscene
het gerief: convenience
openbarsten: to explode
een genetisch bepaalde dronkelap: a genetically determined drunkard
zomaar: merely, simply
zich afbeulen: to labour, struggle
de menigte: crowd, mass, mob, throng
de woetende menigte: angry mob
de juichende menigte: cheering crowd
de spieren: muscles
beklimmen: to climb (beklommen)
een stuk in de kraag hebben: dronken zijn
de koekoek: cuckoo
de bocht: bend, turn, corner, elbow, loop
fonkelnieuw: brand new, sparkling
waarderen: appreciëren, iets op prijs stellen: to value, appreciate
mensonterend: schandalig: beestachtig, bestiaal, mensonwaardig: humiliating, degrading, inhuman etc.
ineens: plotseling, in één keer, opeens, onverwacht
pand: building, property; pledge
in pand geven: to pawn
de drinkbus: the bottle
de bruistablet: effervescent tablet
de onpasselijkheid: sickness; feeling unwell
ontglippen: to escape, elude
de spons: sponge
doodleuk: alsof het normaal is, terwijl dat niet zo is: just like that; calm as you like
in elkaar zakken: to collapse
de inschatting: estimate, assessment; estimation
de strot: throat
de kim van de bergen: the rim of the mountain
tevergeefs: zonder succes, om niet, voor noppes: in vain
het braaksel: puke, vomit
opgefokt: overwrought
de hengst: stallion
Verlokt door de legende, begeesterd door het idee.
de hekel: aversion (aan)
de ijzerhandelaar: ironmonger
de schroothandelaar: scrap dealer
ouderwets: old-fashioned
geoorloofd: toeverlaten: gepermitteerd: toelaatbaar: veroorloofd: allowed, permitted
bovenmenselijk: superhuman
Het was zodanig bovenmenselijk dat het beestachtig werd.
ontketend: unleashed, unchained, untied, unharnessed
de tandje: sprocket
de verslaggeving: reporting; coverage
de dreiging: threat, menace
de koosnaam: nickname
de bouwwerf: construction site
verwerven: to acquire
dweilen: to mop
de goesting: appetite
de deur dichtsmijten: to slam the door
Aleen de allenen