1. Het begon met een vuurtje
De jacht vereiste samenwerking, want hun enige wapens waren stukken vuursteen met een scherpe rand. Archeologen hebben daar voorbeelden van gevonden.
Het vleesdieet werd ongetwijfeld aangevuld met knollen en andere eetbare planten die in het bos en op de steppe te vinden waren.
de knoll: tuber, bulb, (potato)
de botresten: skeletal remains
het staat buiten kijf: daarover is geen twijfel mogelijk
Maar het staat buiten kijf dat de mens van tweehonderdvijftigduizend jaar geleden uitstekend opgewassen was tegen de omstandigheden. Wij, met onze computers, hebben de neiging te denken aan een primitieve cultuur, maar het woord primitief is uitermate misleidend. Om te kunnen overleven had de homo erectus een diepgaande kennis nodig van de planten en de dieren die hem tot voedsel dienden. Hij moest weet hebben van de seizoenen en van de momenten waarop bepaalde knollen en vruchten rijp waren. Hij diende de gewoontes van de dieren die hij wilde verschalken, goed te kennen.
de vuursteen: flint
de schommeling: fluctuation,
de aardas: Earth’s axis
dalen: fall, decline
het peil: level
althans: at least
de heuvel: hill, mound, mount
de wal: shore, quay, embankment, wharf
Het grondgebied van het huidige Nederland was dus gedurende zeer lange periodes volstrekt onbewoonbaar voor mensen.
gewoonweg: simply
opletten: aandachtig luisterrijk of kijken (let op: note)
De Neanderthalers : Hun levenswijze verschilde niet essentieel van dat van hun verre voorvaderen. Ze waren jagers en verzamelaars, maar ze waren technologisch verder dan homo erectus.
de plechtigheid: ceremony, solemnity
ongeschikt: unsuitable
ongeschikt voor menselijke bewoning: unsuitable for human habitation
Zo’n zevenduizend jaar geleden drong een heel nieuwe manier van leven door aan de oevers van de delta. Het idee was al duizenden jaren daarvoor ontwikkeld, waarschijnlijk in het Midden-Oosten. Men hoefde voedselplanten niet te zoeken. Men kon ze ook ze zelf verbouwen door de zaden van de gewenste planten te verzamelen en die in de grond te stoppen in plaats van dat aan de natuur over te laten.
de inspanning: effort, exertion
de oogst: harvest; crop
De voornaamste gewassen waren tarwe, erwten en linzen: the main crops were wheat, peas and lentils.
beperkt: limited
Pas rond 4100 voor Christus begon de akkerbouw ook tot het noorden en westen van het huidige Nederland door te dringen.
Jagers en verzamelaars hebben in het algemeen geen begrip van zaken als grondeigendom. Voor hen is de aarde net zoiets als de lucht die we inademen: van niemand en dus van iedereen. Maar boeren leggen een claim op de grond. Daarin is hun rijkdom gelegen. Hun leven is afhankelijk van hun akkers. De landbouwers waren geen zwervers meer, maar vormden vaste dorpsgemeenschappen. In een aantal gevallen was de dorpskom omheind, kennelijk uit vrees voor overvallers.
omheind: fenced in
de veeteelt: cattle breeding
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bandkeramische_cultuur
vervaardigen: to manufacture, produce
Vuursteen werd een schaars en kostbaar goed. Wie rijke lagen vond, zat op een schat.
de ruilhandel: barter
De oogsten waren gegroeid door de invoering van een nieuw werktuig, de ploeg.
het hunebed: dolmen
het karwei: job, task, chore (een gigantisch karwei)
de zwerfkei: boulder
besteden: spend, expend; devote
Al is de functie van hunebedden als grafmonument zonneklaar, het blijven raadselachtige monumenten. Hunebedden bestaan uit gigantische, op elkaar gestapelde zwerfkeien, zodat er een soort kamer ontstaat. Het moet gegeven de stand van de technologie in die tijd een gigantisch karwei zijn geweest om deze zwerfkeien die overal lagen op de gewenste plaats te krijgen. De dorpsgemeenschappen der hunebeddenbouwers moeten dus wel bijzonder goede redenen hebben gehad om zo’n belangrijk deel van hun energie aan een improductief doel te besteden. Het ligt voor de hand dat die van godsdienstige aard waren.
belijden: to practise (a faith etc.)
Tegenwoordig wordt algemeen aangenomen dat deze monumenten de karakteristieken dragen van een soort heilige kalender; ze zijn gebouwd om de kortste en de langste dag van het jaar te kunnen bepalen, het begin van zomer en winter. De hunebeddenbouwers beleden zonder twijfel een godsdienst waarin de hemellichamen, en dan met name de zon, een centrale rol speelden.
vervagen: to fade, fade away
plaats maken voor: to make room for; give way to
de beschaving: civilisation
zich tevredenstellen met: to content oneself with
https://nl.wikipedia.org/wiki/Klokbekercultuur
het sieraad: jewellery
het voorwerp: object, item, article, implement
proefondervindelijk: experimentally
terloops: casually
vermelden: to mention
het gezag: authority, prestige
de spuigaten: scuppers
het spuitgat: blowhole
gehavend: battered, tattered
bewijzen: prove; demonstrate; render (een dienst bewijzen)
de roes: intoxication; trance
de ruzie: quarrel, fight
de stofzuiger: vacuum cleaner
deftig: bekakt, chic, damesachtig, parmantig, snobistisch, statig, voornaam
afzichtelijk: zeer lelijk
hartkwaal: heart condition
het grut: kleine kinderen
de onnozelaar: idioot, onnozel mens, dwaas: simpleton
de opdracht: assignment; order
het vak: compartiment, diepvriesvak, koelvak, koffer, middenvak, postvak, safeloket, vriesvak
de hechting: suture, stitch
spoedig: binnen korte tijd
de klap: blow, slap, crash
ondanks, ondanks dat: niettegenstaande, spijts, trots: despite
onbehoorlijk: improper, inappropriate
vernauwen: to narrow, constrict
hijsen: to raise, elevate
de wielrenner: cyclist
de stiel: craft, skill
de lat hoog leggen: to set the bar high
het ganzenspel: snakes and ladders
De Kelten waren verreweg het best georganiseerd. Ook op technologisch niveau waren zij verder gevorderd dan de Germanen. Het Keltische gebied was verdeeld in tientallen onafhankelijke stamgebieden met een versterkte, houten hoofdnederzetting. Er was sprake van een duidelijke aristocratie en een uitgewerkte gezagsstructuur. Zo’n Keltisch gebiedje begon kenmerken te krijgen van een echte staat. Rond 100 voor Christus bestonden er al stamstaatjes die hun eigen geld muntten.
maatschappij: gemeenschap, samenleving, wereld
eigengereidheid: eigenwijs: wilfulness
De Germanen stonden bekend om hun eigengereidheid en hun afkeer van gehoorzamen. Mannenethiek was krijgsmansethiek. Niet die van de gedisciplineerde soldaat, maar van de onafhankelijke, woeste vechter die uit is op het vergaren van persoonlijke roem.
de terp: mound
De suprematie van zo’n mannelijke hemelgod wijst altijd op een patriarchale samenleving, waarin de man en vader een allesoverheersende positie inneemt. Dat was bij de Germanen inderdaad het geval. De positie van de vader was zo overheersend, dat hij vrouw en kinderen kon verkopen, dan wel verliezen bij het hazardspel.
Keulen: Köln: Cologne
de constatering: observation, finding